De term whiplash heeft aanleiding gegeven tot vele omschrijvingen die in vergelijking erg van elkaar verschillen. Omdat er zoveel verschillende definities bestaan heeft de Quebec Task Force on Whiplash-Associated Didorders (QTF-WAD) één universele definitie voorgesteld:
“Whiplash is an acceleration-deceleration mechanism of energy transfer to the neck. It may result from rear-end or side-impact motor-vehicle collisions, but can also occur during diving or other mishaps. The impact may result in bony or soft-tissue injuries (whiplash injury), which in turn may lead to a variety of clinical manifestations (whiplash-associated disorders).”
(Quebec Task Force on Whiplash – Associated Disorders (QTF-WAD), Spitzer et al, 1995)
Wij hebben gekozen deze definitie aan te houden.
Vanuit het Engels vertaald, betekent de veel gebruikte verzamelnaam whiplash: zweepslag. De term whiplash wordt in de volksmond vaak gebruikt voor nek-, rug- en schouderklachten, welke ontstaan zijn door auto-ongevallen. Dit is alleen niet terecht, deze kwetsuur ontstaat namelijk ook wanneer een kuit of een ander scharnierend deel van het lichaam verrekt wordt. Ook daarbij kunnen er gewrichten ontzet worden, banden overrekt en/of spiervezels beschadigd raken.
In het kort kan dan ook gezegd worden, dat de benaming whiplash er een is die veelal gebruikt wordt voor: de klachten die kunnen ontstaan nadat het hoofd een plotselinge heftige beweging heeft gemaakt. Dit kan een beweging van voren, naar achteren en andersom zijn, maar wat zeker niet vergeten mag worden zijn de bewegingen naar opzij.
Oorzaken
De belangrijkste oorzaak van het whiplashtrauma is de kop-staartbotsing, waarbij het hoofd, dat meestal toch wel 5 kilo weegt, met grote snelheid heen en weer zwiept. Het whiplashtrauma geldt als een typische aandoening van de twintigste eeuw, omdat het stijgende aantal patiënten voornamelijk een gevolg is van het snelgroeiende gemotoriseerde verkeer. Als je de kop-staartbotsing nader bekijkt gebeurt er het volgende: Er staat een auto te wachten voor het stoplicht. En de bestuurder van de achter op komende auto let even niet op en knalt met grote snelheid achter op de wachtende auto. Als je nu neemt dat de rijdende auto 50 km/u rijd, veroorzaakt dit bij de stilstaande auto een achterwaartse versnelling van het hoofd van 250 km/u. De spieren krijgen niet de kans om zich voor te bereiden op de klap en daardoor slingert het hoofd naar achteren en trekt aan de wervels. Daarna komt er een versnelling naar voren, waarna opnieuw de nekwervels verschuiven met de daaromheen liggende banden. Dit alles geeft het whiplashtrauma. Mogelijke andere oorzaken zijn bijvoorbeeld een val van de keukentrap, een contactsport waarbij het er nogal ruig aan toe gaat of een sport waarbij de kans op botsingen groot is, zoals bij American football.
Omdat het whiplashtrauma vaak in verband wordt gebracht met een kop-staartbotsing, wordt de diagnose vaak veel minder snel of niet gesteld bij patiënten met een ander ongeluk. Wat er op dat moment precies wordt beschadigd is nog steeds niet goed aangetoond. Wel zijn er verschillende theorieën over. De meest aannemelijke hiervan is dat er (net als bij een sportblessure) gewrichtsbanden overrekt worden en/ of spiervezels worden beschadigd. De meeste afwijkingen zijn moeilijk zichtbaar te maken met de huidige medische technieken als röntgenfotografie, CT-scan, EEG en MRI waardoor sommige geneigd zijn de klachten als psychisch te zien. Toch twijfelen de medische experts er niet aan dat het sterk psychisch getinte whiplashsyndroom een lichamelijke oorzaak heeft.
Symptomen
Een van de meest opvallende aspecten van het whiplashsyndroom is de tijd die er in de meeste gevallen zit tussen het ongeluk en het ontstaan van de klachten. Het is niet ongebruikelijk dat een whiplashpatiënt pas na een aantal dagen, weken of zelfs maanden na het (auto)ongeluk last krijgt van zijn klachten.
De klachten die optreden zijn over het algemeen: pijn, evenwichtsstoornissen en concentratiestoornissen. Meestal is er direct na het ongeluk wel last van duizeligheid en lichte hoofdpijn, maar de klachten zijn nog niet zo ernstig dat er niet meer normaal gefunctioneerd kan worden. Van belang is te weten dat tussen de ernst van de verwonding en de erbij behorende klachten geen evenredigheid hoeft te bestaan: een (schijnbaar) gering trauma kan soms een zeer heftig en langdurig klachtenpatroon tot gevolg hebben.
Vaak stort de patiënt met een whiplashtrauma pas na enkele dagen of weken in. De pijn in hoofd, nek en schouders en de vermoeidheid is dan zo toegenomen dat normaal functioneren niet meer mogelijk is. Er is nog geen verklaring voor dit fenomeen, daarom is een diagnose stellen ook zo moeilijk. Er is een hele lijst met klachten waarmee een whiplashpatiënt te maken kan krijgen, maar dit is toch per patiënt weer verschillend. Ieder heeft zijn eigen scala aan klachten.
Grofweg gezegd zijn de klachten ontstaan door een whiplashtrauma die in te delen zijn in de volgende categorieën:
Emotionele en psychische gevolgen
Hoe ernstig de emotionele stoornissen als gevolg van een whiplashtrauma zijn, hangt natuurlijk nauw samen met de lichamelijke beperkingen, de pijn, de stoornissen op cognitief gebied en de persoonlijkheid van de patiënt. De patiënt kan door zijn lichamelijke beperkingen zich gefrustreerd gaan voelen, vinden dat hij niet meer volledig deel kan nemen aan de maatschappij, zijn gevoel voor eigenwaarde verliest en misschien zelfs vereenzaamt. Vaak hebben patiënten weinig interesse in de wereld om hen heen, slapen ze onrustig, is er geheugenverlies, een vermindert concentratievermogen, een laag libido en ondergaan ze extreme stemmingswisselingen. Dit is nog maar een klein deel van alle veranderingen die ze doormaken.
De ernst van de whiplash en de manier waarop de aandoening vanaf het begin behandeld is, bepalen voor een groot deel in welke mate de emotionele stoornissen optreden. De omgeving speelt ook een grote rol hierin. Als de omgeving de klacht serieus neemt en de patiënt voelt zich met zorg en begrip omringt, dan zijn de gevolgen van een whiplash veel beter te accepteren en zal de patiënt sneller genezen. Meestal zijn de psychische klachten net zoals de lichamelijke klachten tijdelijk. Ze verdwijnen gelijk met de lichamelijke klachten. Gemiddeld duurt dit anderhalf tot twee jaar vanaf de datum dat dit veroorzaakt werd.
De emotionele stoornissen en de psychische klachten van een whiplashpatiënt kunnen zowel een lichamelijk als een psychische oorzaak hebben. Een lichamelijke oorzaak is de stremming van de toevoer van zuurstof. Door de enorme klap die de nek bij het ongeluk heeft gehad, is het mogelijk dat het ruggenmerg beschadigd is. Daardoor kan er een stremming optreden in de slagaders die door het ruggenmerg lopen. Deze slagaders zijn belangrijk voor de bloedtoevoer naar de hersenen. Ze zorgen ervoor dat er zuurstof en voedingsstoffen naar allerlei actieve centra in de hersenen worden gebracht. Wanneer er niet meer voldoende verse aanvoer is vanuit de slagaders, worden de functies van deze hersendelen verstoord. Het betreft dan onder andere het slaapcentrum, het zogenoemde limbische systeem, dat onze emoties regelt en de kwaliteit van het korte termijngeheugen bepaalt, en het deel van de hersenen dat onze zintuigen bestuurt. De patiënt gaat daardoor bijv. slecht zien, overmatig zweten en wordt vergeetachtig. Hij slaapt slecht en heeft last van nachtmerries.
Een eerste psychische oorzaak kan zijn de verwerking van het ongeluk hiermee wordt bedoeld dat de patiënt het trauma moet verwerken. De patiënt moet leren accepteren dat hij niet meer geheel mee kan doen (voorlopig) en dat hij daar buiten zijn schuld in is gekomen. Veel patiënten verliezen hun positieve instelling en worden depressief.
Een tweede en laatste psychische oorzaak zou kunnen zijn dat de patiënt zijn eigenwaarde verliest. Dit kan ontstaan doordat de patiënt waarschijnlijk de rest van zijn leven minder energie heeft dan voor het ongeval en het minder zin hebben in leuke dingen kan door de omgeving niet altijd in dank worden afgenomen. De patiënt kan in een geïsoleerde situatie komen en afhankelijk worden van anderen, dit kan aan zijn/ haar gevoel voor eigenwaarde vreten.
Bij een whiplashpatiënt zijn de volgende psychische symptomen te onderscheiden:
Omstandigheden die de gevolgen van een whiplash beïnvloeden
Als je een whiplash hebt hoeft dit niet te betekenen dat je er ook daadwerkelijk klachten van krijgt. Er zijn een aantal factoren die dit wel kunnen beïnvloeden, waardoor je de kans op het krijgen van een whiplashsyndroom vergroot. Deze factoren worden hieronder genoemd:
De invloed van een whiplashtrauma op het dagelijks leven:
Iedereen heeft een sociale kring. Die bestaat uit je gezin, familie, vrienden, kennissen, medescholieren enz. In elke relatie weet de één wat die van de ander kan verwachten. Als dat door ziekte ineens anders wordt ontstaan er spanningen. De gezonde persoon krijgt minder aandacht van de zieke en de zieke wil juist meer aandacht van de ander.
In het begin van een ziekte is het meestal nog wel zo dat de betrokken omstanders nog wel willen helpen en wat extra aandacht geven, maar als de weken naar maanden gaan en nog langer kunnen er irritaties ontstaan. Er moeten hiervoor dan oplossingen gevonden worden waardoor de patiënt en de omgeving meer ontlast worden. Vooral whiplashpatiënten die weten dat de omgeving door hen niet meer zoals normaal functioneert krijgen snel een schuldgevoel en kunnen daardoor niet rustig revalideren. Veel patiënten keren ook te snel terug naar hun werk vanwege de druk van buitenaf.
Wat is een chronische whiplash patiënt?
De klachten die na een whiplashongeval optreden noemen we het “post- whiplashsyndroom”. Gelukkig hebben de meeste mensen maar een korte tijd last van hun klachten. Helaas geldt dit niet voor alle mensen. Soms verdwijnen de klachten niet. Ze nemen juist toe en verergeren zelfs. Dit kan ingrijpende gevolgen hebben op het dagelijks leven. Men spreekt van een chronische of laat whiplash-syndroom wanneer 6 maanden of langer na het ongeval het klachtenpatroon nog steeds blijft bestaan.
Wat is de epidemiologie van whiplash?
Een TNO onderzoek in opdracht van de Raad voor de Verkeersveiligheid laat zien dat het aantal whiplashslachtoffers in Nederland ten gevolge van verkeersongevallen zoals bekend bij de WA- motorrijtuigen verzekeraars circa 11.000 per jaar bedraagt. De totale omvang van het aantal whiplashslachtoffers in Nederland wordt tussen de 15.000 en 30.000 per jaar geschat.
Het totaal van achteraanrijdingen en kettingbotsingen is 66% tegenover 33% andere aanrijdingen. Veel slachtoffers hebben het ongeval niet zien aankomen en dus niet geanticipeerd, door bijvoorbeeld de spieren te spannen. In de categorie achteraanrijdingen is dit percentage zelfs 74%. Opvallend is dat de klachten bij auto-inzittenden die het ongeval niet hebben zien aankomen gemiddeld eerder ontstaan dan bij hen die het ongeval wel hebben zien aankomen: 9 dagen versus 18 dagen (de middelste waarde is gelijk: 0 dagen). Bij voor/zijaanrijdingen treedt vaak contact op met het auto-interieur en hebben de slachtoffers vaker zichtbare verwondingen opgelopen dan bij achter/ketting aanrijdingen. Whiplashletsels ontstaan dus niet alleen ten gevolge van een vrije ‘zweepslag’ beweging van hoofd en nek, maar ook ten gevolge van andere mechanismen. De helft van de auto-ongevallen vond plaats binnen de bebouwde kom. Whiplash wordt ook wel ‘traffic light disease’ genoemd, maar slechts 38% van de auto’s betrokken bij een achter/ketting aanrijding stond stil voor een verkeerslicht. Bij de overige typen aanrijdingen speelt dit verschijnsel nauwelijks een rol. Constatering van whiplash door de huisarts vindt bij voor/zijaanrijdingen later plaats dan bij achter/ketting aanrijdingen, bij 50% van de slachtoffers later dan 7 dagen na het ongeval. Mogelijk wordt er minder snel aan whiplash gedacht bij dergelijke aanrijdingen, of wordt er eerst aandacht besteed aan andere (zichtbare) letsels.
Uit buitenlands onderzoek is bekend dat het risico op whiplash in een kleine auto groter is dan in een grote, zware auto. Het merendeel van de slachtoffers (87%) geeft aan dat er een gordel werd gedragen tijdens het ongeval. In 86% van de auto’s/zitplaatsen was een hoofdsteun aanwezig. Hierbij waren relatief weinig passagiers, deze zitten vooral in de categorie ‘geen hoofdsteun’ en het betreft dan vaak achterpassagiers. Een hoofdsteun kan bescherming bieden bij achteraanrijdingen, mits deze goed is afgesteld. Uit de ingevulde gegevens is een relatie af te leiden tussen de lichaamslengte van het slachtoffer en de ingestelde hoogte van de hoofdsteun, dus blijkbaar is er wel sprake van een bewuste instelling.
Teneinde een eventueel aanwezig tijdseffect te bestuderen zijn de auto-ongevallen van vóór 1985 vergeleken met die vanaf 1990. De meeste auto-ongevallen in dit bestand vonden in 1990 of later plaats (81%). Bij de ongevallen die voor 1985 plaatsvonden is minder vaak een gordel aanwezig c.q. gedragen (51%) dan bij de latere ongevallen (90%) en is eveneens minder vaak een hoofdsteun aanwezig (42% versus 91%). Het blijkt dat het aandeel van achteraanrijdingen is toegenomen met 6%, maar het aandeel van kettingbotsingen is afgenomen met eenzelfde percentage. Het gemiddelde aantal dagen tot het ontstaan van klachten bedraagt 77 dagen voor de ongevallen vóór 1985 en 6 dagen voor de ongevallen die in 1990 of later plaatsvonden (de middelste waarde is echter gelijk: 0 dagen).
In welke verschillende patiëntencategorieën kun je whiplash delen?
De whiplash patiënten zijn onder te verdelen in verschillende categorieën. Deze categorieën worden verdeelt in fasen nl.:
De meeste epidemiologische onderzoeken geven aan dat ongeveer 90% van de patiënten na een ‘whiplash-injury’ binnen twaalf maanden hun activiteiten hebben opgepakt en weer normaal participeren (Spitzer et al, 1995). De zgn. ‘eenjaars cumulatieve terugkeer in activiteiten’ geeft onder meer verschillen aan met betrekking tot leeftijd en geslacht. Toch lijkt het verstandig deze gegevens enigszins te nuanceren. De tendens lijkt te zijn dat de algemene en lokale belastbaarheid van de patiënt kwalitatief en kwantitatief in functie van de tijd na het ongeval niet geheel vergelijkbaar herstellen tot de belastbaarheid vóór het ongeval. Bij de meeste patiënten die na Fase 2 vallen in de groep ‘participatieproblemen en beperkingen in vaardigheden/activiteiten’ is er minimaal sprake van een vertraagd herstel en van een verminderde belastbaarheid op langere termijn. De grenzen van de belastbaarheid zijn eerder bereikt in vergelijking met voorheen. Binnen deze grenzen en met respect voor deze grenzen van belastbaarheid participeren deze mensen optimaal. Naarmate de tijd vordert (Fasen 3, 4, 5) tekenen de grenzen van belastbaarheid zich meer nadrukkelijk af en zijn deze grenzen meer bepalend voor de mate van participatie in onder meer werk en huishouden. Een juiste afstemming tussen activiteit en hersteltijd wordt dwingender naarmate het herstelproces meer en meer wordt vertraagd.
Ook mensen die weken en vaak maanden na het ongeval nog klachten hebben, kunnen er niet langer van worden beschuldigd dat zij zich ‘aanstellen’. Zij lijden onder de gevolgen van een onzichtbare handicap. Een andere veel gehoorde klacht is vermoeidheid en gebrek aan motivatie. Mensen die werken, kunnen de druk vaak niet meer aan. Huisvrouwen kunnen het niet opbrengen aan hun taken te beginnen en willen het liefst alleen gelaten worden. Omdat specialisten in veel gevallen de oorzaak van de klacht niet kunnen vinden, zijn ze geneigd om ook de vermoeidheid af te doen als een psychisch probleem. Steeds maar weer krijgen de patiënten te horen dat ze niets mankeren. Uiteindelijk kunnen ook familieleden, vrienden, collega’s en buren tot de conclusie komen dat het allemaal wel mee zal vallen.
De behandeling
Een whiplash wordt op verschillende manieren behandeld. We gaan hier verder niet in op de manier van behandelen door de fysiotherapeut. Wel geven we een aantal tips over hoe u zou kunnen handelen na een ongeval:
Direct na het ongeval
Wanneer u kort na het ongeval bij de (huis)arts komt, zal deze u mogelijk doorverwijzen om röntgenfoto’s te laten maken. Dit gebeurt om ander letsel uit te sluiten. Ook kan deze u voor verdere behandeling verwijzen naar een specialist of fysiotherapeut. De dag na het ongeval mag de nek niet te veel worden belast. Vaak wordt strikte bedrust, de eerste tien uur, aangeraden.
De eerste 48 uur na het ongeval is het goed om de nek te koelen met ijs. Doe het ijs hiervoor in een plastic zak. Wikkel dit ijspak in een handdoek en houd het elk uur tien tot twintig minuten tegen de nek aan. Vermijd de eerste 48 uur warmte op de nek.
Na 48 uur kunt u de behandeling met ijs afwisselen met een in warm water uitgewrongen handdoek. Een paar keer per dag houdt u òf het ijspak òf de warme doek tien tot twintig minuten tegen de nek aan. Het nemen van een warme douche werkt ook pijnstillend.
Halskraag
Veel mensen met whiplashletsel krijgen een halskraag en/of fysiotherapie voorgeschreven. De halskraag is bedoeld om de nek tijdelijk te ontlasten. Over het gebruik van de halskraag kan uw arts of fysiotherapeut u het beste adviseren. Het dragen van een halskraag, langer dan zes weken wordt afgeraden omdat het voor verzwakking van de schouder- nekmusculatuur zal leiden. Dit zou de klachten alleen maar verergeren.
Fysiotherapie
Fysiotherapie wordt de eerste week na het ongeval af geraden. Wordt de fysiotherapeut de eerste week wel ingeschakeld, dan zal deze zich meestal beperken tot het geven van houdingsadviezen en ontspannende oefeningen. Na een week kan worden begonnen met oefentherapie. Daarbij wordt gewerkt aan de juiste lichaamshouding en -bewegingen.
De meeste mensen met een whiplashletsel herstellen vlot en volledig. Voor een goed herstel is vooral rust van belang. Neem de tijd om te herstellen! Zorg voor een goede balans tussen uw belasting en belastbaarheid. Gebruik uw nek wel maar binnen de grenzen!
Bel:
020 - 408 38 38
www.leloux.nl
|
info@leloux.nl
|
Contact
Disclaimer
KvK nummer: 34343849
BTW nr: NL001107479B94